Vanaf de jaren negentig groeide Antoine Koffi Olomide (Kinshasa, 1956) uit tot één van de populairste artiesten van Zaïre / Congo. Aanvankelijk speelde Koffi de Congolese rumba waar ook artiesten als Franco en Tabu-Ley Richelieu groot mee werden. Olomide deed ervaring op in de band van Papa Wemba. Eind jaren negentig schakelde de man met de vele bijnamen (Shakespeare Du Zaire, Large Degaire, Le Grande Mopao) over op de ndombolo. Vanwege de expliciete seksuele teksten was de ndombolo omstreden in heel Afrika. Iets wat de populariteit van de zanger alleen maar leek te helpen. Olomide viel niet alleen op door zijn enorme begeleidingsband Quartier Latin (19 m/v), maar ook door zijn opvallende kleding, karakteristieke zonnebril en voorliefde voor limousines met airconditioning. Zijn uitgesproken karakter bracht hem in de problemen met de censoren van het regime en na een vechtpartij met de politie, zwoor Olomide niet meer terug te keren naar Congo. Later kwam hij terug op dit besluit. De zanger leverde recent ook nog een bijdrage op een album van de afrosalsagroep Africando.
Julius Kikumba werd in 1949 geboren in Zaïre. Vanaf zijn twintigste stond hij op het podium, aanvankelijk onder de naam Shungu Wembadio. In 1975 nam hij het pseudoniem Papa Wemba aan. Met zijn groep Viva La Musica groeide hij uit tot één van de bekendste vertolkers van de Congolese rumba. Na zijn verhuizing naar Frankrijk richtte hij een groep in Parijs, maar hij hield hij zijn vaste begeleidingsband in Kinshasa wel aan. In 1993 kwam de zanger in opspraak en werd hij er van verdacht Afrikanen illegaal naar Frankrijk te brengen. Wemba werd veroordeeld tot drie maanden in de cel. Volgens de zanger had het verblijf in de gevangenis een grote positieve invloed op zijn leven en werk.
Tabu-Ley Rochereau (Leopoldville 1940) is het pseudoniem van Pascal Tabou. Hij dankt zijn bijnaam aan de gelijknamige Franse veldheer uit de negentiende eeuw. Vanaf zijn zestiende speelde Rochereau in verschillende muziekgroepen en vanaf 1961 versterkte hij African Jazz, destijds de populairste groep van Congo. Twee jaar later trok hij zijn eigen plan en richtte hij een eigen orkest op, African Fiesta. Rochereau speelde een sleutelrol bij het ontwikkelen en populariseren van de soukous, het Congolese antwoord op Cubaanse muziek. Hij toonde zich een succesvol platenbaas, producer en vooral talentscout. Veel jonge artiesten passeerden de rangen van zijn groepen. De bekendste was de zangeres (en zijn latere vrouw) M’bilia Bel. Vanaf 1997 richtte Rochereau zich ook op een politieke carrière en was hij onder meer minister. Sindsdien staat zijn muzikale loopbaan op een laag pitje, al heeft de zanger wel beloofd zich weer op de muziek te storten wanneer hij met pensioen is.