Oorspronkelijk de van generatie op generatie overgedragen volkseigen of regionale muziek, bestaande uit verhalende liedjes voor elke gemoedstoestand en gelegenheid: liefde, blijdschap, verdriet, bruiloft, werk, overspel, ziekte, dood, enzovoorts. Kent daardoor zeer veel uiteenlopende gezichten, al worden in het Westen meestal de Noord-Amerikaanse en Engelse variant bedoeld. De scheidslijnen met blues, country en singer/songwriters is vaak dun. Folkliedjes zijn vaak zo oud dat de oorspronkelijke componist onbekend is. In de jaren dertig speelden Alan Lomax en Harry Smith een belangrijke rol bij het conserveren van Amerikaanse folksongs. Zij trokken naar het platteland om daar de oude volksliedjes op te nemen. In de jaren zestig leefde folk weer op aan de hand van een jonge, naoorlogse generatie. Popgenres die gebruik maken van folkinvloeden zijn americana, folkrock en folkmetal. De avontuurlijke combinatie van folk met alternatieve pop die na 2000 opkomt wordt ‘freakfolk’ genoemd.
Onder de term ‘overige talen vocaal’ wordt alle muziek verzameld die niet onder pop en niet onder volksmuziek valt. Wereldmuziek in de breedste zin van het woord dus. Vanouds werd het grootste deel van deze categorie bevolkt met artiesten uit Spanje, Italië, Portugal en Griekenland; mediterrane muziek waarmee de Nederlanders vanaf de jaren zestig op vakantie mee in aanraking kwamen. Artiesten als Julio Iglesias en Nana Mouskouri profiteerden hier optimaal van. Vanaf de jaren zeventig burgeren Caribische stijlen (salsa, zouk) langzaam in, gevolgd door Afrikaanse muziek in de jaren tachtig. Zie ook het tabblad ‘wereld’ voor een beter gesorteerd overzicht naar muziekstijl en het tabblad ‘landen’ voor uw favoriete muziekland naar keuze.