Terug naar boven

Playlist De veelstemmige wereld

Een Playlist waarin componisten, van Bach en Mozart tot Ives en Cage, alledaagse omgevingsgeluiden uit steden en de natuur tot muziek (om)vormen.

  1. Variaties voor klavecimbel BWV.988, "Goldberg variaties" deel XXXI Johann Sebastian Bach
  2. La partenza Squadra Compagnia Del Trallalero
  3. Preludes voor piano boek 1, nr.1-12 deel IV Claude Debussy
  4. Orchestral set nr.1, "Three places in New England" deel III Charles Ives
  5. Don Giovanni KV.527 deel XXXIII Wolfgang Amadeus Mozart
  6. Kreisleriana, op.16 deel VIII Robert Schumann
  7. Das Rheingold deel XXI Richard Wagner
  8. Harold en Italie, op.16 deel III Hector Berlioz
  9. Mouvement symphonique nr.2, "Rugby" Arthur Honegger
  10. Etude aux chemins de fer Pierre Schaeffer
  11. Roaratorio deel IV John Cage
  12. Miroirs M.43, nr.1-5 deel V Maurice Ravel
  13. Holland, Utrecht
lees meer

De polyfonie (meerstemmige muziek) is de core business van de Westerse klassieke muziek, met Bach en Palestrina als grootmeesters. Over deze verheven kunst gaat het hier niet. Deze playlist gaat over componisten die naar de wereld zélf hebben geluisterd. Naar de chaotische geluiden van wind, vogels, kinderen, verkeer, fabrieken, rangeerterreinen, sportwedstrijden, wat al niet.

In de stad is rumoer even vanzelfsprekend als irritant. Hoe rustgevend kan het zijn wanneer we, zittend op een bankje, de geluiden van de omgeving zonder onderscheid over ons heen laten komen. Er waren componisten die geprobeerd hebben om zulke momenten om te vormen tot muziek. Dan hebben we het niet alleen over Charles Ives en John Cage, maar ook over Bach, Mozart, Schumann, Berlioz en Wagner. Bij al die klassieke en minder klassieke meesters vinden we voorbeelden van muziek met een knipoog naar de echte wereld.

Johann Sebastian Bach - Variatie 30 uit Goldbergvariaties, Glenn Gould (piano)
In Bachs familie was een ‘quodlibet’ een soort gezongen jamsessie met volksliedjes. De soms schunnige liedjes werden spontaan door elkaar gezongen, in de hoop dat het harmonisch met elkaar klopte. Uiteraard leverde dat komische treffers en missers op. Het laatste van Bachs Goldbergvariaties (1741) is zo’n quodlibet. Meerdere deuntjes zijn hier op een hoop geveegd, waarvan de musicologen er maar twee hebben kunnen identificeren.

Squadra Compagnia Del Trallalero - La partenza (Polyphonie Génoise)
De havenarbeiders van Genua zijn niet getraind in Bach en Palestrina. Maar ook zij zingen meerstemmige muziek. Zij doen dat niet in de kerk, maar in de kroeg. Zoals te beluisteren op het album Polyphonie Génoise van Squadra Compagnia Del Trallalero.

Claude Debussy - Les Sons et les Parfums Tournent Dans l'Air du Soir, Arturo Benedetti Michelangeli (piano)
'Geluiden en geuren wentelen in de avond, als een melancholische wals van duizelingwekkende loomheid.' Deze regels uit het gedicht Harmonie du Soir van Charles Baudelaires werden de inspiratiebron voor dit pianostuk van Claude Debussy (Prélude no.4 uit Livre I, 1907). De muziek beweegt zonder ergens naar toe te gaan. De pianoklanken draaien doelloos om elkaar heen, als een mobile van geluid.

Charles Ives - The Housatonic at Stockbridge, James Sinclair (dirigent)
Tijdens een zondagse wandeling langs de Housatonic rivier hoorden Ives en zijn vrouw gezang vanuit een kerk. Deze ervaring van water, mist en ver gezang werkte Ives uit tot het orkestwerk The Housatonic at Stockbridge (deel 3 van Three Places in New England, 1913).

Wolfgang Amadeus Mozart - Slot akte I uit Don Giovanni, René Jacobs (dirigent)
De eerste akte van Mozarts opera Don Giovanni (1787) eindigt met een feest. Eerst klinkt er een uitbundig ‘Viva la libertà!’ Daarna horen we in de balzaal drie orkestjes door elkaar spelen, wat een rommelig geheel oplevert. Het menuet (in het Fries gepopulariseerd als ‘As ik oan myn bernejierren’) botst zo met een 2/4 contradans en een 3/8 allemande.

Robert Schumann - Schnell und spielend (Kreisleriana, nr.8), Stephen Hough (piano)
In 1838 voltooide Robert Schumann een reeks fantasieën voor piano. Meestal worden deze stukken achter elkaar doorgespeeld, alsof het een grote contrastrijke fantasie is. De titel Kreisleriana verwijst naar de excentrieke kapelmeester Kreisler, een figuur die ontsproten was aan de fantasie van de schrijver E.T.A. Hoffmann. Vooral het laatste deel is erg geheimzinnig. De rechter- en linkerhand lijken ieder hun eigen tijdsbeleving te hebben, wat zeer ongewoon was voor de muziek van de negentiende eeuw. Het is alsof een groep dansende elfen bespiedt wordt door een stiekem rondsluipende kobold.

Richard Wagner - Scènewisseling (Das Rheingold), Herbert von Karajan (dirigent)
In een opera is het niet zo vreemd dat een componist de werkelijkheid imiteert. Wagner ging echter wel heel ver toen een scène-wisseling in Das Rheingold (1853) letterlijk uitliep op gehamer. In deze scène daalt Wotan af naar de ondergrondse smidse van de dwergen (Nibelungen). In Siegfried (1870) herhaalde Wagner het experiment, in de scène waarin Siegfried het mythische zwaard Nothung repareert. En dan te bedenken dat Varèse pas in 1929 vergelijkbare geluiden liet horen in het slagwerkstuk Ionisation.

Hector Berlioz - Serenade (Harold en Italie, deel 3), Tabea Zimmermann (altviool)
BerliozHarold en Italie (1834) was oorspronkelijk bedoeld als een concert voor altviool en orkest. De beoogde solist, niemand minder dan Paganini, heeft het echter nooit gespeeld vanwege de bescheiden rol van de altviool. Tegenwoordig zien we Harold en Italie eerder als een vierdelige symfonie of symfonisch gedicht, geïnspireerd door het literaire Childe Harold's Pilgrimage van Lord Byron. Berlioz gebruikte zijn eigen Italiaanse ervaringen om de rol van Harold gestalte te geven. In de Serenade (deel 3) horen we mooi hoe de held (altviool) zich als passieve toeschouwer opstelt. De dansritmes van de serenade en de altviool solo lijken daardoor los van elkaar te staan.

Arthur Honegger - Rugby, Leonard Bernstein (dirigent)
In Pacific 231 (1923) liet Honegger zich inspireren door de mechaniek van een Amerikaanse stoomlocomotief. Het ging hem daarbij puur om de abstracte bewegingen van versnellen en vertragen. Vergelijkbaar, maar minder bekend, is Rugby (1928), dat de weergave is van een even enthousiaste als rauwe sportwedstrijd. Dit stuk klinkt menselijker dan het mechanische Pacific 231, hoewel het Honegger ook hier ging om abstracte processen.

Pierre Schaeffer - Etude aux Chemins de Fer (elektronisch)
Pierre Schaeffer was een kind van muzikale ouders. Zelf koos hij voor een technische opleiding. Vanaf 1936 was hij als technicus werkzaam bij Radiodiffusion Française. Uiteindelijk voelde hij zich meer aangetrokken tot de literatuur en filosofie. Zijn specialiteit was de musique concrète. De ideeënwereld hierachter is complex en zwaar filosofisch. Verhelderend is Schaeffers Etude aux Chemins de Fer, dat in 1948 op de radio is uitgezonden. Feitelijk ging het om een collage van treingeluiden, opgenomen en uitgewerkt op tape. Het was te verwachten dat de radioluisteraars destijds in de lach schoten. Onze oren zijn immers niet gewend om alledaagse geluiden als iets artistieks te ervaren. Niettemin was de Etude een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van de elektronische muziek.

John Cage - Fragment uit Roaratorio (elektronisch)
Wie sterft, neemt een hele wereld met zich mee: een unieke kijk op de werkelijkheid die er nooit meer zal zijn. John Cage wist zo’n wereld op te roepen in de elektronische klassieker Roaratorio. Het werk is een omvangrijke collage van Ierse omgevingsgeluiden, waaronder gepraat, rammelende melkbussen, gezang, een huilende baby, een motor die voorbij rijdt, wat al niet. Door dit alles klinkt het zangerige stemgeluid van de componist zelf. Als u in uw leven maar een stuk van John Cage wil beluisteren, laat het dan dit stuk zijn.

Maurice Ravel - La Vallée des Cloches, Youri Egorov (piano)
Het geluid van een klok is ongrijpbaar en hypnotiserend. Het mysterie heeft te maken met de ronde vorm, die meerdere harmonische, dan wel disharmonische deeltonen oplevert. Iedereen heeft weleens gehoord hoe het geluid van meerdere kerkklokken door elkaar loopt vanwege de verschillen in gewicht, schommeling en toonhoogte. Ravel imiteerde het effect in La Vallée des Cloches. Dit sfeervolle stuk is het laatste deel van de vijfdelige pianocyclus Miroirs (1905).

Geert van Wou - Klokken van de Dom in Utrecht
De Nederlander Geert van Wou (c.1450-1527) was één van de belangrijkste luidklokkengieters van Europa. Een hoogtepunt was zijn Maria Gloriosa van 11400 kg voor de Dom van Erfurt, waarvan het geluid talloze kilometers ver droeg. In 1505 goot hij 13 klokken voor de Domtoren in Utrecht. De opdrachtgevers waren er niet gelukkig mee, omdat de experimentele vorm bij sommige klokken een afwijkende klank opleverde. Voor onze oren klinkt het in 1982 gerestaureerde ensemble hoe dan ook overweldigend.

Samenstelling en tekst - Hans Jacobi
Vormgeving - Judith de Rond