Net als het Nederlandse werd het Belgische muziekleven in de achttiende eeuw gedomineerd door buitenlanders. Dat wilde niet zeggen dat men per definitie minder achting had voor binnenlandse musici, maar buitenlandse - vooral Italiaanse - musici waren er nu eenmaal in overvloed. In Brussel werd het muziekleven lange tijd beheerst door de Italiaanse familie Fiocco, maar dat veranderde met het aantreden
… van Pieter van Maldere (1729-1768). Hij kreeg zijn opleiding waarschijnlijk in de kapel van prins Karel van Lotharingen, de gouverneur van de zuidelijke Nederlanden. Van Maldere moet goede vorderingen gemaakt hebben, want al in 1749 werd hij concertmeester van dit ensemble. Dankzij ondersteuning van prins Karel kon Van Maldere naar het buitenland. Hij ging eerst naar Dublin en vervolgens naar Parijs. In 1759 werd hij gepromoveerd tot kamerdienaar en sindsdien kon hij zich bijna uitsluitend aan componeren wijden. Hij schreef in die jaren een drietal opera's, enkele vioolsonates en ongeveer zestig symfonieën, waarvan er ruim veertig bewaard zijn. Van Malderes symfonieën hadden Europese faam; vooraanstaande Duitse componisten schreven er lovend over. Uit die symfonische nalatenschap klinken hier vier stukken, uitgevoerd door The academy of ancient music onder leiding van Philip Bral. De eerste twee zijn ontleend aan de destijds populaire collectie Symfonieën op.4; daarnaast klinken de Sinfonia's in A en F. Wie deze stukken beluistert zal ze misschien weinig bijzonder vinden: vroeg-klassieke, korte driedelige symfonieën die nog duidelijk met een been in de barokke tradities staan. Maar voor zijn tijd zijn Van Malderes symfoniën originele bijdragen aan het genre en waard om eens voor het voetlicht te worden gebracht. (JvG)_meer