Terug naar boven

Muzikale wereldreis (3): Qawwali

Lachende muzikanten die met opzwepende dansbare muziek Allah toezingen, dat is niet het beeld dat veel mensen van moslims hebben. Toch is dat precies wat qawwali-muzikanten uit Pakistan en India doen. Deze aflevering van de ‘Muzikale wereldreis’ is gewijd aan deze eeuwenoude, extatische muziek.

Wanneer het over qawwali gaat, valt al snel de naam van Nusrat Fateh Ali Khan. Dat is terecht, want wat Bob Marley was voor de reggae, dat was Nusrat voor de qawwali: een kolossale figuur. Ook in letterlijke zin, want Nusrat woog zo’n 150 kilo. Net als Marley was Nusrat de eerste artiest die met een lokale muziekstijl internationaal doorbrak. Nog een overeenkomst: beide artiesten werden niet oud. Nusrat wordt na zijn dood op 48-jarige leeftijd (in 1998) vereerd in Pakistan én India.

Nusrat Fateh Ali Khan – Allah hu

Nusrat Fateh Ali Khan brak bij het westerse publiek door toen hij in 1985 een weergaloos optreden gaf op het Womad Festival. De muziek is echter veel ouder. De vroegste qawwali-muziek wordt toegeschreven aan Amir Khusrau, een dichter en componist die leefde in de 13e eeuw. De oude wortels van het genre uiten zich tegenwoordig vooral in de teksten. Het is voor qawwali’s niet ongebruikelijk om teksten te gebruiken die soms 600 jaar oud zijn. Zo namen The Sabri Brothers een album op met teksten van de Perzische dichter Jami, die leefde van 1414 tot 1492.

The Sabri Brothers – Az hoosne malihe khud

Jami’s poëzie en denkbeelden waren sterk beïnvloed door het soefisme, een stroming binnen de islam. In zijn gedichten sprak Jami vaak over Allah als een Geliefde, en dat door middel van oefeningen er een eenheid ontstaat tussen de gelovige, God en de liefde. Dit eenheidsdenken komt ook terug bij de qawwali’s. De repetitieve muziek is een religieuze oefening die de muzikant dichter bij Allah kan brengen. Een qawwali-nummer kent een vaste, gestage opbouw met een extatisch einde. Het doel is dat het ego (‘nafs’) dan oplost: de muzikant is verworden tot een instrument van God.

Qawwali is dus door en door religieuze muziek, maar net als gospel ook prima te beluisteren als je niet in God gelooft. De ritmes op de tabla en dholdrums en het aanstekelijke handgeklap geven de muziek een dansbaar, bijna funky accent. Het is muziek die aanzet tot bewegen. Dat is ook terug te horen in de muziek van Abida Parveen. Na de dood van Nusrat is zij nu de bekendste qawwali-artieste. Parveen is een van de weinige vrouwelijke qawwali’s, want Pakistan is nog altijd een mannenmaatschappij.

Abida Parveen – Har ke tailb

De tolerante houding ten opzichte van andere culturen uit zich vaak in muzikale uitwisselingen. Zo bracht de qawwal Faiz Ali Faiz een album uit met een flamencogroep en verscheen van Nusrat postuum het album Dub Qawwali. Vorig jaar verscheen een fraai album van Shye Ben-Tzur. Ben-Tzur groeide op in Israël, maar werd gegrepen door de qawwali en verhuisde naar Noord-India om zich daar onder te dompelen in deze muziek. Met The Rajasthan Express en Jonny Greenwood (inderdaad, de gitarist van Radiohead) bracht Ben-Tzur een album uit dat recht doet aan de bonte volksmuziek van Pakistan en Noord-India. Qawwali is een van de vele smaken op het indrukwekkende album, zoals te horen is in dit nummer.

Shye Ben-Tzur & The Rajasthan Express & Jonny Greenwood – Hu

(PdK)