Het label Sarx heeft een viertal cd's uitgebracht met werken van een componist die bij vele mensen die 'van 't houtje' waren, ongetwijfeld warme herinneringen op zal roepen, te weten Lorenzo Perosi (1872-1956). Deze Italiaanse priester heeft zijn leven lang zijn muzikaliteit in dienst gesteld van de rooms-katholieke Kerk en wist met zijn composities zich een grote populariteit te verwerven onder
… het roomse kerkvolk. Perosi gold als dS componist die kon voldoen aan de eisen die men rond de eeuwwisseling aan kerkmuziek ging stellen: geen theatrale effecten en - tot op zekere hoogte - geent op de polyfonie uit de Renaissance. (Overigens werd in Noord-Europa door de clerus allerminst positief over Perosi's verdiensten gedacht.) Een van de uitgebrachte cd's (dbx4781) bevat drie missen, de "Mis Cerviana", de "Mis in honorem SS.Gervasii et Protasii' en de "Missa Te Deum Laudamus", welke evenals het "Requiem" (dbx4778) alle zijn geschreven voor twee of drie solisten, mannenkoor en orgel. Bij het beluisteren stijgt als het ware onmiddellijk wierook op. Perosi's stijl is eenvoudig: geen gecompliceerde harmonie%n en een eenvoudige melodische stijl die uit een merkwaardige mengeling van Palestrina en Puccini lijkt te zijn ontstaan en die niet altijd van goedkope sentimentaliteit vrij is. Maar Perosi componeerde ook grootschaligere werken, welke op de andere cd's zijn vertegenwoordigd, namelijk "La Passione di Cristo secondo S.Marco" (dbx4783), "Il natale del Redentore" (dbx4782) en het oratorium "Transitus anim'" (dbx4778). Het meest opvallende aan deze stukken is eigenlijk wel, dat ze qua compositie nauwelijks van bovengenoemde missen afwijken; het enige verschil is dat in plaats van een orgel het orkest de begeleiding verzorgt, maar de orkestpartijen zelf zijn steeds heel eenvoudig van opzet. De toelichtingen bij de cd's zijn wat al te positief: Perosi's muziek is aardig en bij vlagen meer dan dat, zoals in het middendeel van de "Passione", dat de gebeurtenissen op de Olijfberg schildert, maar overhet geheel genomen niet pakkend genoeg om ononderbroken te kunnen blijven boeien. Het documenteren van een bijna vergeten tijdperk uit de Italiaanse religieuze (katholieke) muziek is dan ook de grootste verdienste van deze uitgaves. Het betreft opnames die gemaakt werden tussen 1959 en 1973. De kwaliteit daarvan is heel redelijk en datzelfde kan ook van de uitvoeringen worden gezegd. (JvG)meer