De Rail Band was vanaf 1969 de huisband van de nationale spoorwegen van Mali. De groep speelde meer dan twintig jaar in de tuin van een koloniaal pand naast het station van Bamako. Door de diversiteit van de bezoekers speelde de Rail Band veel verschillende stijlen. De groep zou zich bekwamen in de mandingobeat, de elektrische versie van de eeuwenoude griot-cultuur van Mali. Salif Keita was de eerste zanger van de Rail Band en ook Mory Kanté en Djelimady Tounkara passeerden de rangen. Na een teruglopende populariteit aan het eind van de jaren zeventig werd de groep vanaf eind jaren tachtig (met name in het Westen) weer ontdekt en gefêteerd als één van Afrika’s belangrijkste muziekgroepen.
Orchestra Baoabab behoort tot de meest succesvolle Afrikaanse groepen. Hun ‘afro-son’, geïnspireerd op Cubaanse dansmuziek, bracht uin de jaren zeventig de heupen van West-Afrika in beweging. De groep werd opgericht in 1970 en vernoemd naar de karakteristieke baobab-boom die overal in Senegal is te vinden. Verschillende invloedrijke muzikanten passeerden de rangen van de groep. In 1987 viel de groep uiteen, omdat het Senegalese publiek liever de mbalax hoorde. Vanuit het Westen groeide de belangstelling voor de groep en in 2001 kwam het orkest weer bijeen. Het album Pirates Choiche werd één van de best verkopen Afrikaanse albums van 2001.
(bron: wikipedia)Baaba Maal (Podor, 12 november 1953) is een Senegalese zanger die meer dan 15 albums uit heeft gebracht.
Maal werd in Noord-Senegal geboren en behoort tot het volk Toucouleur, een subgroep van de Fulbe. Zijn ouders waren vissers en zijn moeder zong daarnaast ook graag voor haar plezier. Hierdoor raakte hij met a capella vertrouwd. In 1974 besloot hij in Dakar muziek te studeren. Hier ontving hij een studiebeurs voor de École nationale supérieure des beaux-arts en vertrok vervolgens voor... meer
Tabu-Ley Rochereau (Leopoldville 1940) is het pseudoniem van Pascal Tabou. Hij dankt zijn bijnaam aan de gelijknamige Franse veldheer uit de negentiende eeuw. Vanaf zijn zestiende speelde Rochereau in verschillende muziekgroepen en vanaf 1961 versterkte hij African Jazz, destijds de populairste groep van Congo. Twee jaar later trok hij zijn eigen plan en richtte hij een eigen orkest op, African Fiesta. Rochereau speelde een sleutelrol bij het ontwikkelen en populariseren van de soukous, het Congolese antwoord op Cubaanse muziek. Hij toonde zich een succesvol platenbaas, producer en vooral talentscout. Veel jonge artiesten passeerden de rangen van zijn groepen. De bekendste was de zangeres (en zijn latere vrouw) M’bilia Bel. Vanaf 1997 richtte Rochereau zich ook op een politieke carrière en was hij onder meer minister. Sindsdien staat zijn muzikale loopbaan op een laag pitje, al heeft de zanger wel beloofd zich weer op de muziek te storten wanneer hij met pensioen is.
Julius Kikumba werd in 1949 geboren in Zaïre. Vanaf zijn twintigste stond hij op het podium, aanvankelijk onder de naam Shungu Wembadio. In 1975 nam hij het pseudoniem Papa Wemba aan. Met zijn groep Viva La Musica groeide hij uit tot één van de bekendste vertolkers van de Congolese rumba. Na zijn verhuizing naar Frankrijk richtte hij een groep in Parijs, maar hij hield hij zijn vaste begeleidingsband in Kinshasa wel aan. In 1993 kwam de zanger in opspraak en werd hij er van verdacht Afrikanen illegaal naar Frankrijk te brengen. Wemba werd veroordeeld tot drie maanden in de cel. Volgens de zanger had het verblijf in de gevangenis een grote positieve invloed op zijn leven en werk.
Vanaf de jaren negentig groeide Antoine Koffi Olomide (Kinshasa, 1956) uit tot één van de populairste artiesten van Zaïre / Congo. Aanvankelijk speelde Koffi de Congolese rumba waar ook artiesten als Franco en Tabu-Ley Richelieu groot mee werden. Olomide deed ervaring op in de band van Papa Wemba. Eind jaren negentig schakelde de man met de vele bijnamen (Shakespeare Du Zaire, Large Degaire, Le Grande Mopao) over op de ndombolo. Vanwege de expliciete seksuele teksten was de ndombolo omstreden in heel Afrika. Iets wat de populariteit van de zanger alleen maar leek te helpen. Olomide viel niet alleen op door zijn enorme begeleidingsband Quartier Latin (19 m/v), maar ook door zijn opvallende kleding, karakteristieke zonnebril en voorliefde voor limousines met airconditioning. Zijn uitgesproken karakter bracht hem in de problemen met de censoren van het regime en na een vechtpartij met de politie, zwoor Olomide niet meer terug te keren naar Congo. Later kwam hij terug op dit besluit. De zanger leverde recent ook nog een bijdrage op een album van de afrosalsagroep Africando.