Een verzameling van Portugeestalige Afrikaanse muziek stijlen. Het begrip lusofoon is afgeleid van Lusitanië, een Romeinse provincie in het gebied waar tegenwoordig Portugal ligt. Met lusofoon worden de voormalige Portugese koloniën in Afrika bedoeld. Dat zijn de landen Angola, Guinee Bissau, Equatoriaal Guinee, Mozambique en de eilanden Sao Tome, Principe en Kaapverdië. De Afrikaans-Portugese muziek is veelzijdig. In Angola is semba erg populair. Bekende vertolkers van deze, aan de Braziliaanse samba verwante muziek, zijn Bonga en Waldemar Bastos. Onder invloed van de Antilliaanse zouk ontstond hieruit de sensuele dansmuziek kizomba. Ook op de Kaapverdische eilanden sloeg de zouk aan. Hier ontstond cabo-love, een sensuele variant van de Antilliaanse zouk. De Rotterdamse Suzana Lubrano speelt een groot deel van haar repertoire in deze stijl. Maar de beroemdste Kaapverdische artiest is ongetwijfeld Cesaria Evora, die de hele wereld bekend maakte met de melancholische liedvorm morna.
Een groep van West-Afrikaanse muziekstijlen, die voortkomen uit de griottraditie. Net als de Mande/Mandingo-taalgroep, die zo'n tien West-Afrikaanse landen beslaat, kun je ook spreken van een Mandingo muziekstijlen groep. Voornaamste landen zijn Guinee, Senegal en Mali. In mindere mate ook delen van Mauretanie, Ivoorkust, Sierra Leone, Burkina Faso en Liberia. De basis van het genre ligt bij de griots, Afrikaanse minstrelen en verhalenvertellers, die zichzelf begeleiden op de kora, een Afrikaanse harp. Toen de de elektrische gitaar de functie van de kora overnam en de zangers microfoons gingen gebruiken was de mandingobeat een feit. Mory Kante, Salif Keita en Ali Farka Toure zijn enkele bekende artiesten die laten zien dat moderne muziek en tradities uitstekend samengaan.