Pop als zelfstandig genre binnen de popmuziek is eigenlijk een kunstmatige categorie. Het omvat alles wat buiten de andere popsoorten valt, maar bezit daarmee toch min of meer eigen kenmerken. In pop ligt de nadruk op het liedje. Compositie, melodie en productie zijn belangrijker dan stijl en inhoud. Pop ligt goed in het gehoor en spreekt idealiter een massapubliek aan. Onder haar beoefenaars treffen we dan ook veel hitmakers aan, uiteenlopend van The Beatles tot Michael Jackson, en van Simon & Garfunkel tot de Spice Girls.
Religieuze, meerstemmige muziek, gekenmerkt door vraag- en antwoordspel tussen voorzanger en congregatie, een opzwepende opbouw en dito instrumentale begeleiding. Gospel vormt samen met seculiere stijlen als blues en jazz de basis van rhythm & blues en soul. Omdat gospel zelf ook elementen van blues en jazz bevat, werd het genre toen het opkwam begin twintigste eeuw met argusogen bekeken door vrome gelovigen. De muziek werd zelfs even bestempeld als duivels. Pleitbezorgers als Thomas A. Dorsey (1899-1993) zorgden ervoor dat gospel alsnog werd omarmd door de kerk. Vanuit de Verenigde Staten werd gospel uiteindelijk over de hele wereld verspreid. Vooral de gospelkoren in Afrika ontwikkelen een uniek geluid.
De term rhythm & blues werd in 1948 bedacht door platenbaas Jerry Wexler als vervanging van de dubieuze term ‘race music’. Dat was een overkoepelende term voor alle muziek van Afro-Amerikaanse origine. Vanaf de jaren veertig werd rhythm & blues een stijlaanduiding voor muziek die elementen uit jazz, blues, boogie-woogie en gospel samensmolt. Daarmee is het de voorloper van latere genres als soul en rock-‘n-roll. Rhythm & blues deelt de doorleefde voordracht met soulmuziek, terwijl het opzwepende ritme en de realistische teksten een voorbode zijn van de rock’-n’roll. In Engeland is het in de jaren zestig de benaming voor groepen als The Rolling Stones, The Animals en Cream. Het geluid van deze Britse groepen was meer gitaar georiënteerd en daardoor harder dan die van hun zwarte voorgangers. Vanaf de jaren zeventig werd het gangbaar om die afsplitsing ‘rock’ te noemen.