Het symfonisch gedicht is een orkestwerk dat iets uitbeeldt. Zoals een gedicht, een natuurbeeld, of zelfs een filosofisch werk. Het floreerde van ruwweg 1840 tot 1920. Franz Liszt was feitelijk de stamvader van het genre. Hij componeerde maar liefst dertien stuks.
Smetana volgde het voorbeeld van zijn vriend Liszt. Het bekendste werd de zesdelige reeks Má vlast (mijn vaderland). In het tweede gedicht horen we het stromen van de Moldau.
Ook Russische componisten droegen bij aan het genre. Borodin verklankte de eindeloos lege steppen van centraal Azië. Moessorgski’s Nacht op de kale berg schildert een heksensabbat. Tsjaikovski liet zich inspireren door Shakespeare met zijn ouverture Romeo en Julia.
Schönbergs Verklärte Nacht ontrafelde de psychologie van een buitenechtelijke affaire. Rachmaninovs Dodeneiland werd geïnspireerd door de mysterieuze schilderijen van Arnold Böcklin. Sibelius liet zich in zijn Lemminkäinen suite inspireren door het Finse Kalevala epos.
De briljante Richard Strauss werd de grootmeester van het genre. Hij kon alles uitdrukken, van schelmenstreken tot complexe filosofie. Zijn privé leven verklankte hij schaamteloos, alsof het een reality soap was.
De zelfkritische Paul Dukas liet slechts een klein oeuvre na. Zijn L'apprenti sorcier was echter een schot in de roos. In 1940 bewerkte Walt Disney het voor Fantasia. Met Mickey Mouse als de tovenaarsleerling, die de met water slepende bezems niet meer in de hand heeft.
Deze site maakt gebruik van cookies. Voor meer informatie volgt u deze link.
Hierop is meer te lezen over welke cookies wij plaatsen en waarom en welke mogelijke '3rd-party' cookies er bij kunnen komen.